Boeken: Kritiek en analyse
Er bestaan honderden (zo niet duizenden) boeken over het leven en werk van Vincent van Gogh, maar slechts een zeer klein gedeelte beweegt zich op een kritisch of analytisch niveau. De boeken die hier worden genoemd, geven waardevolle informatie over de complexiteit van Van Gogh’s werken. Ook hier gaat het om Engelse uitgaven in afwachting van de sectie die uitsluitend aan Nederlandse uitgaven zal zijn gewijd.
- In verschillende secties van deze website (in het bijzonder in het On-line Forum) wisselen bezoekers van gedachten over het boek Stranger on the Earth: A Psychological Biography of Vincent van Gogh door Albert J. Lubin (Da Capo, 1996). Lubin's boek onderzoekt Van Gogh's leven en werk vanuit een psychologisch perspectief en gaat dieper in op de fascinerende vraag die zo vaak centraal staat in het verhaal over Vincent van Gogh: wat was er precies mis met Van Gogh? Dit boek is een intelligente en goed geschreven studie over de verschillende kwesties rond Van Gogh’s veelvuldige geestelijke schommelingen. Lubin leunt zwaar op Van Gogh’s beroemde brieven, wat een wijze beslissing is, want waar vindt je beter analytisch materiaal dan aan de bron? Er is één hoofdstuk, “Het oor van Vincent”, dat mijn bijzondere aandacht trok. Lubin pretendeert niet te kunnen verklaren waarom Vincent zijn oor zo toetakelde. Wat hij wél aandraagt is een interessante serie mogelijkheden (bijbelse verwijzingen, het afsnijden van de oren van de stier bij stierengevechten, de verhalen van Jack the Ripper, enz.) die eventueel tot zijn daad hadden kunnen leiden. Mijn enige kritiek is dat Albert Lubin, zoals vele anderen die bij hun interpretaties uitgaan van psychoanalytische gezichtspunten, zo nu en dan een mening vormt om deze later als een onweerlegbaar feit te presenteren. Drie voorbeelden hiervan:
- Lubin houdt vol dat veel van Van Gogh’s psychologische problemen voortspruiten uit het feit dat de ‘eerste Vincent’, zijn doodgeboren broertje, op de dag af een jaar voor Vincent de schilder werd geboren. Deze veronderstelling is natuurlijk interessant en verdient zeker aandacht, maar veel is pure speculatie ( in de honderden brieven van Van Gogh wordt de ‘eerste Vincent’ zelfs geen enkele keer genoemd).
- Hoewel er absoluut geen enkel bewijs voor is, houdt Lubin steevast vol dat Vincent zijn ouders de liefde zag bedrijven en dat dit op hem een diepe indruk maakte. Ook hier is sprake van pure ( en volledig ongegronde) speculatie.
- Lubin suggereert dat Van Gogh zich sexueel tot Paul Gauguin voelde aangetrokken. Van Gogh zelf schreef dat zijn meningsverschillen met Gauguin “electrisch geladen” waren. Maar is dit voldoende bewijs om te kunnen veronderstellen dat Van Gogh homofiel was, zoals Lubin beweert?
Toch zijn dit relatief onbelangrijke kritische kanttekeningen en doen weinig af aan het feit dat dit boek van Lubin het interessantste is dat ik tot nu toe heb gelezen over het thema van de psychische gesteldheid van Vincent van Gogh.
- At Eternity's Gate: A Spiritual Vision of Vincent van Gogh door Kathleen Powers Erickson (Eerdman's, 1998): Dit boek gaat verder in op Van Gogh’s leven en werk vanuit een religieus gezichtspunt en steunt op uitgebreide research. Erickson gaat diep in op de achtergronden van het Nederlandse religieuze leven en hoe belangrijk dit was voor de familie Van Gogh. In een van de betere hoofdstukken van dit boek onder de kop “Crisis” gaat Erickson dieper in op de verschillende hypotheses rond Van Gogh’s ziekte (Erickson pleit krachtig voor de diagnose epilepsie). Erickson geeft ook blijk van een scherp inzicht door uit Van Gogh’s brieven te citeren.
Mijn enige kritiek op dit goed geschreven boek betreft een toon van zelfingenomenheid die Erickson soms aanneemt wanneer zij beweert de eerste te zijn die met interpretaties komt, waar andere critici nooit op waren gekomen. Te vaak haalt Erickson critici die aan haar vooraf gingen omlaag omdat zij aan de “juiste” interpratie voorbijgingen (Ik durf te stellen dat zoiets zelfs niet bestaat) en hun onderzoek ondermijnden door het maken van grove fouten, waaraan ook Erickson niet aan ontkwam: “Op 20 Mei 1889 reisde Van Gogh naar Auvers.” (pag. 138). De dag klopt wel, maar het is een jaar te vroeg.
- The Glory of Van Gogh door Nathalie Heinich (Princeton University Press, 1997): Dit boek is een studie en een verkenning van de rol van Van Gogh als een zich ontwikkelend cultureel fenomeen en onderzoekt dit onderwerp vanuit sociale, psychologische en economische invalshoeken. Ik moet bekennen dat dit boek nogal zware kost is. Ik beschouw mijzelf als een redelijk intelligente persoon, maar ik was toch niet voorbereid.op de ‘uitdagingen’ van Heinich’s boek waarvoor de lezer zich ziet geplaatst. Neem nou bijvoorbeeld het volgende fragment. Hierin bespreekt Heinich het werk van een andere schrijver:
"[Hij] brengt de hagiografische5 reductie van de hermeneutica terug tot weinig meer dan een biografie6, een schijnbeweging van desexualisering7 en historische decontextualisering.8 Hij levert kritiek op de minimalisering van de esthetische dimensie9, hier naar voren gebracht door een historische inversie die de lezer verleidt de man boven zijn werk10 te plaatsen. Hij ontluistert de trend die leidt tot exegetische en allegorizerende hermeneutica11 . . . . . . . ."
(p. 62)
Heen en weer geslingerd tussen het woordenboek en het voortdurend terugbladeren of vooruitbladeren naar de (net zo onbegrijpelijke) voetnoten, raakte ik voortdurende de draad van het verhaal kwijt. Maar dat kan natuurlijk ook aan mij liggen….
- Van Gogh's Progress: Utopia, Modernity, and Late-Nineteenth-Century Art door Carol Zemel (University of California Press, 1997): Tot nu toe heb ik nog geen tijd gehad dit boek te lezen, hoewel het bij mij hoog op de lijst staat. Tot die tijd is het de moeite waard het commentaar van Kristen Lynne Harbeson te lezen in de sectie bijdragen van bezoekers.
- The Copy Turns Original: Vincent van Gogh and a New Approach to Traditional Art Practice door Cornelia Homburg (Benjamins, 1996): Tijdens zijn carrière heeft Van Gogh andere kunstenaars gekopiëerd die bij hem in hoog aanzien stonden: Delacroix, Rembrandt en Millet, om slechts drie te noemen. Dit boek gaat dieper in op de achtergronden van de kopie in de 19e eeuwse kunst, met name op de kopieën van Van Gogh. Het is een bijzonder interessant onderwerp dat nog niet vaak diepgaand is onderzocht. Homburg’s boek is helaas in een aantal opzichten nogal teleurstellend. Dit boekje (slechts 128 pagina’s) begint de kopieën pas op pagina 37 te onderzoeken. Een grondig onderzoek naar het kopieëren in de kunst is bewonderenswaardig, maar Homburg besteedt veel te veel tijd aan de achtergronden en te weinig aan de kopieën van Van Gogh zelf (Van Gogh's Halffiguur van een engel [naar Rembrandt] is slechts goed voor een bespreking van vier alinea’s). Bovendien gebruikt Homburg in het boek op nogal pretentieuze wijze veelvuldig lange passages in het Frans zonder een vertaling toe te voegen. Alsof de schrijfster ons wil zeggen : « Welnu, als je het Frans niet beheerst, dan is dat erg jammer”. Daarbij komt nog dat het boek bijzonder duur is en hoewel er een aantal interessante punten in staan, is dit boek niet aan te bevelen.
- Van Gogh: The History and Techniques of the Great Masters door William Hardy (Quantum, 1997): Als u een eenvoudig en oprecht overzicht zoekt van Van Gogh’s schildertechniek, dan is dit een redelijk goed boek. De compositie en de uitvoering van tien werken uit Van Gogh’s tienjarige carrière worden nader bekeken en besproken. Het is zeker geen wetenschappelijk werk (en daar is natuurlijk niets verkeerds aan), maar het geeft wél een mooi overzicht inclusief een aantal uitstekende close-ups van Van Gogh’s penseelstreken.
(Vertaald door Jan Geerling)
Terug naar de Van Gogh Boeken pagina
Terug naar de Homepage van de Van Gogh Galerij