(Uitgegeven in 1923)
De laatste keer dat ik Vincent zag… was in Arles in het voorjaar van 1889. Hij was reeds opgenomen in het ziekenhuis van deze stad. Een paar dagen eerder had hij de oorlel van zijn oor afgesneden (en niet zijn gehele oor) onder de voor jouw bekende omstandigheden. Echter op de dag van mijn bezoek was hij helder bij zinnen en de inwonende co-assistent gaf mij toestemming om met hem uit te gaan. Hij had zijn beroemde verband om met de bontmuts. Hij nam mij mee naar zijn logies aan de Place Lamartine waar ik zijn fantastische schilderijen zag, zijn meesterwerken: Les Alyscamps; Het Nachtcafé; La Berceuse; De Ophaalbrug; de Saintes-Maries; De Sterrennacht; enz Stel je voor, de pracht van de witgekalkte muren waar die kleuren in al hun frisheid vanaf straalden!
De hele dag sprak hij mij over schilderen, literatuur en socialisme. Die avond was hij enigzins vermoeid. Er blies een vreselijke mistral die hem misschien wat nerveus maakte. Hij wilde een liter terpentine uit een fles die in de kamer op de tafel stond opdrinken. Het was tijd om naar het ziekenhuis terug te keren.
De volgende dag ging ik naar hem toe om afscheid te nemen. Ik vertrok naar Cassis. Daar aangekomen kreeg ik van hem een brief waarin hij schreef hoe plezierig hij mijn bezoek had gevonden en illustreerde dit met een mooie tekening (eigenlijk twee). Ik heb hem nooit terug gezien.
(Bewerkt door Jan Geerling)
Terug naar de Homepage van de Van Gogh Galerij