Interview met Victor Hageman,
door Louis Piérard
(Januari 1914)
Destijds was ik student en nam ik ook tekenlessen …ik herinner me nog heel goed die slonzige, nerveuze en rusteloze man die als een bom insloeg op de Academie van Antwerpen en de directeur, de tekenleraar en de studenten volledig overrompelde.
Van Gogh was toen eenendertig jaar en bezocht eerst naar de schilderlessen van Verlat, de directeur van de academie, een toonbeeld van een deftige en karakterloze schilder die officiëel belast was met het vastleggen van de herinneringen aan grootste vaderlandse gebeurtenissen in schilderijen en deze op het nageslacht over te brengen. Van de ongeveer zestig studenten in deze klas waren vijftien Engelsen of Duitsers. Op een ochtend kwam Van Gogh binnen, gekleed in een blauwgekleurde kiel, zoals deze door de Vlaamse veehandelaren werden gedragen en op het hoofd een bontmuts. In plaats van een palet gebruikte hij een stuk hout dat hij had losgerukt van een kist waarin suiker of gist verpakt had gezeten. Op die dag moesten de studenten twee worstelaars schilderen die met ontbloot bovenlichaam poseerden op het platform voor de modellen.
Van Gogh begon koortsachtig en als een wilde te schilderen met een snelheid die zijn medestudenten verbijsterde. De verflaag die hij opzette was zo dik dat de kleuren letterlijk van het doek op de vloer druipten.
Toen Verlat deze bijzondere schepper en zijn werk in ogenschouw nam, vroeg hij enigszins verbijsterd in het Vlaams: “En wie zijt Gij?”
Van Gogh antwoordde kalm: “Wel, ik ben Vincent, Hollandsch.”
De schoolse directeur wees met afschuw op het doek van de nieuwkomer en verklaarde: “Zulke schurftige honden zijn niet te corrigeren. Jongeman, vertrek onmiddellijk naar de tekenklas.”
Met een rood hoofd van ingehouden woede vluchtte Van Gogh naar het lokaal van de goedaardige M.Sieber [sic] die eveneens enigszins van het nieuws was geschrokken, maar die een minder opvliegend temperament bezat dan zijn directeur.
Vincent bleef hier een paar weken hartstochtelijk tekenen en wijdde zich met opvallend veel geduld aan het vastleggen van de onderwerpen, snel tekenend, zonder ze bij te werken. Maar in de meeste gevallen verscheurde hij de tekeningen en gooide deze achter zich op de grond zodra hij ze had voltooid. Vincent schetse vrijwel alles wat zich in het leslokaal bevond: de studenten, hun kleding of het meubilair, maar vergat de opdracht van de leraar het gipsen model na te tekenen. Toen al verbaasde het iedereen de snelheid waarmee Van Gogh werkte en tien of vijftien keer hetzelfde schilderij of tekening opnieuw maakte.
Op een goede dag tijdens de tekenles op de Academie van Antwerpen kregen de studenten de opdracht een afgietsel van de Venus van Milo na te tekenen. Van Gogh, getroffen door een van de meest opvallende kenmerken van het model, legde vooral de nadruk op de breedte van haar heupen en onderwierp de Venus aan dezelfde vervormingen die hij op De Zaaier van Millet en De Goede Samaritaan van Delacroix toepaste – twee van de werken die hij later zou naschilderen. De mooie Griekse godin was een robuuste Vlaamse vroedvrouw geworden. Toen de eerbiedwaardige M.Sieber dit zag, verscheurde hij Van Gogh's papier met de wilde potlood lijnen, corrigeerde zijn tekening en herinnerde Van Gogh aan de onveranderlijke wetten van de kunst.
En dit was het ogenblik waarop de jonge Nederlander (wiens norse optreden de beschaafde vrouwelijke klanten van Goupil in Parijs zo had afgeschrikt) in een wilde aanval van woede de verbijsterde leraar toeschreeuwde: “Het is duidelijk dat ge geen flauw idee hebt hoe een jonge vrouw er uit ziet, Godverdomme! Een vrouw heeft heupen, billen en een bekken waarin ze een baby kan dragen!” Dit was de laatste tekenles die van Van Gogh aan de Academie van Antwerpen nam – of liever gezegd - gaf. Hij had een paar goede vrienden gemaakt, in het bijzonder onder de Engelse studenten, zoals Levens….Tegenover de studenten die hem begrepen en zijn aangeboren talent aanvoelden, was Vincent communicatief, enthousiast en broederlijk. Hij sprak vaak met hen over de ruwe maar goedhartige mijnwerkers van de Borinage voor wie hij preekte, en voor wie hij met zoveel liefde had gezorgd. Tijdens de tragische stakingen van 1886 wilde hij zelfs naar die zwarte streek terugkeren.
(Bewerkt door Jan Geerling)
Terug naar de Homepage van de Van Gogh Galerij